OEFFELT - In de lezing die gegeven wordt voor de dames van Vrouwen van Nu Boxmeer op 3 september, blikt pastoor Harry Tullemans uit Oeffelt terug op 35 jaar verblijf in Afrika. Een tijd die twee cultuurshocks teweeg bracht, één toen hij voeten op Afrikaanse grond zette, maar zeker ook toen hij weer terugkeerde naar Nederland.
Door Wanda Laarakkers
“Ik weet niet waar ik moet beginnen en wil eindigen,” begint pastoor Harry Tullemans (80) zijn verhaal. De in Weert geboren pastoor vertrok in 1968 naar Tanzania, een land dat 27 keer groter is dan Nederland.
“Ik was bang toen ik daar aankwam. Ik kende het land niet, de taal was me onbekend en familie en vrienden liet ik achter in Nederland. Ik moest naar de mensen luisteren om de taal te leren, en Nederland loslaten dat bleek het beste te werken. Het was een ware cultuurshock.”
Elke dag leerde Tullemans twintig nieuwe woorden. De bevolking leerde hij kennen door een voetreis van drie weken te maken. Hij liep van dorp naar dorp en was te gast bij de mensen. “In elk dorp kreeg ik een kip, op een gegeven moment was ik op weg met tien kippen. Ze scheten me onder, maar weigeren was geen optie. Tussen de hutten in de bush maakte ik zelf een altaar zodat ik de mis kon doen. Het voelde goed.”
In 1995 vertrok Tullemans naar het Afrikaanse Oeganda. “Daar zag ik in sommige hutten kinderen verstopt zitten in een donkere hoek. Ik vroeg waarom zij me niet kwamen begroeten. Het bleek dat ouders zich schaamden voor hun kind, vanwege hun doofheid. Het zou een vloek zijn en straf van God. Het voelde als mijn roeping om iets te doen voor die kinderen.”
“De oorzaak van de forse aantal dove kinderen in Afrika zijn infecties, gebrekkige medische behandelingen of Malaria. In Kampala richtte Tullemans ‘Mulago School fort he Deaf’ op. Het eerste wat de leraar zei was; laat je handen eens zien, met die handen kun je praten! Binnen een paar jaar zaten er tussen de honderd en tweehonderd dove kinderen op deze school. Ze leefden op, kregen vrienden die hetzelfde meemaakten als zijzelf. Leerlingen van het Elzendaal college skypeten regelmatig met de dove kinderen uit Afrika, voor beide partijen een meerwaarde. Het feit dat de dove Afrikaanse kinderen gezien worden is voor hen geweldig, met de oprichting van de school werd de vloek een zegen!”
Terug in Nederland kreeg Tullemans een tweede cultuurshock. “Waar ik in Afrika nog kerken opende, moest ik ze hier sluiten. In Afrika praatte ik moet iedereen, in Nederland moest ik door muren om bij mensen te komen. Of God bestaat, is geen vraag in Afrika, hier wel. Het enige wat ik kon was naar de mensen op zoek gaan en proberen weer de taal van hier te leren.”
Inmiddels is Tullemans ruim tien jaar pastoor in Oeffelt. “Ik kijk met een Afrikaanse bril naar de Nederlandse samenleving. Afrika heeft van mij een rijker mens gemaakt!”